Tricuspidaalklep dysplasie is een aangeboren afwijking waarbij de kleppen tussen de rechterboezem en de rechterkamer verkeerd zijn aangelegd. Hierbij kunnen de kleppen zelf onderontwikkeld zijn waardoor ze niet goed sluiten. Ook kan de verbinding met de hartspier, die zorgt voor het openen en sluiten van de kleppen, niet goed zijn aangelegd.
De aandoening veroorzaakt een ernstige lekkage van het bloed terug naar de rechterboezem als het hart samenknijpt. Soms openen de kleppen ook niet goed waardoor het bloed minder gemakkelijk naar de rechterkamer wordt gepompt. Het resultaat is een verwijding van de rechterkamer en de rechterboezem. Uiteindelijk kan dit leiden tot hartfalen van de rechterharthelft waardoor stuwing in de bloedvaten van de buik ontstaat. Ook ontstaat minder goede doorbloeding van de longen. De dieren ontwikkelen dan een dikke buik met vocht en zijn sneller buiten adem door zuurstoftekort. Soms kunnen honden ook flauwvallen.
De aandoening komt niet vaak voor bij honden. Bij Labrador Retrievers komt deze aandoening als een erfelijke ziekte voor en wordt om deze reden vaker bij dit ras gezien.
Tricuspidaalklep dysplasie wordt vaak vastgesteld op het moment dat de hond er nog geen hinder van ondervindt. Bij de jonge hond is tijdens het onderzoek bij de dierenarts een duidelijke hartruis te horen op de rechterzijde van de borstholte. Dit is vaak een reden om de hond door te sturen voor een hartecho. Met een hartecho is de aandoening goed in beeld te brengen. Ook is goed te beoordelen of er al stuwing optreedt. Klinische klachten kunnen vanaf een leeftijd van ongeveer 2-3 jaar ontstaan. Dit is natuurlijk wel afhankelijk van de ernst van de afwijking.
De behandeling van deze aandoening gebeurt met medicatie. Er wordt getracht om de overvulling van de rechter hartheft en de stuwing af te laten nemen. Uiteindelijk zal de hond aan de aandoening overlijden omdat de oorzaak niet kan worden weggenomen. Er worden op dit moment proeven gedaan met het chirurgisch repareren van de afwijkende kleppen. De resultaten zijn wisselend.
Voor Labrador Retrievers geldt dat dieren waarbij de aandoening gevonden wordt, niet als fokdier gebruikt moeten worden. Als bij een pup tricuspidaalklep dysplasie wordt gevonden is het goed om de fokker hiervan op de hoogte te brengen.
Onderzoek naar Tricuspidalis dysplasie in de Labrador Retriever
Lilian-Marleen (Lili) Kuechler is een duitse veterinaire student. Ze werkt aan een proefschrift genaamd ‘Tricuspid Valve Dysplasia in the Labrador Retriever’. Ze is verbonden aan het Institute for Animal Breeding and Genetics at the University of Veterinary Medicine Hannover.
Ze is op zoek naar patiënten met tricuspidaal dysplasie en vraagt eigenaren die hieraan willen meewerken om zich aan te melden via deze link: