Het ontstaan van een te hoge bloeddruk (hypertensie) komt niet alleen bij mensen voor maar treedt ook op bij onze huisdieren. Een te hoge bloeddruk kan ernstige schade veroorzaken aan de organen. Hierbij zijn met name de ogen, hersenen, hart en nieren organen die gevoelig zijn voor een hoge bloeddruk.
Een te hoge bloeddruk kan zich uiten in:
– plotselinge blindheid of een bloeding in het oog
– hersenverschijnselen zoals epileptiforme aanvallen of gedragsverandering
-problemen die horen bij een hartaandoening of nierziekten.
In sommige gevallen zijn de verschijnselen zeer subtiel of zelfs afwezig. Het is daarom van belang om verandering van de bloeddruk op tijd te ontdekken.
Een te lage bloeddruk komt minder vaak voor. Het kan bijvoorbeeld optreden bij ernstige hartproblemen of tijdens een narcose.
Het is niet bekend hoe vaak een hoge bloeddruk voorkomt bij honden en katten maar dieren ouder dan 9 jaar hebben een hoger risico op het ontwikkelen van een hoge bloeddruk. Het is dan ook aan te raden om bij deze leeftijdscategorie jaarlijks een bloeddrukmeting te laten uitvoeren om op tijd te kunnen ingrijpen. Bij dieren die bekend zijn met een hartprobleem, epilepsie, nierziekten of een te actieve schildklier is onderzoek van de bloeddruk een standaard aanvulling op het lichamelijk onderzoek.
Er bestaan twee systemen voor uitwendige bloeddrukmeting. De oscillometrie en de dopplermethode.
De oscilloscoopmethode is gemakkelijker uit te voeren omdat hierbij enkel een manchet wordt geplaatst om de poot of de staart. De machine meet automatisch de bloeddruk. Bij deze methode is het belangrijk dat High Definition Oscillometrie (HDO) wordt gebruikt. De HDO meter is zeer betrouwbaar, dit in tegenstelling tot normale oscillometrie bloeddrukmeters. Bij deze meting wordt zowel de boven- als de onderdruk gemeten.
De dopplermethode is lastiger omdat eerst een manchet wordt aangebracht en daarna met een doppler elektrode de pols wordt opgezocht. Hiervoor moet een beetje vacht geschoren worden en is het gebruik van contactgel nodig. Dit onderzoek wordt aan de voorpoot of de staart gedaan. Deze methode is zeer betrouwbaar. Met deze methode wordt enkel de bovendruk gemeten.
Voor beide methodes geldt dat het onderzoek onder rustige omstandigheden moet plaats vinden. Bij zeer nerveuze dieren heeft het meten van de bloeddruk geen zin omdat door stress de bloeddruk sterk kan stijgen.
De bloeddruk wordt 3-5 maal achter elkaar gemeten waarna de gemiddelde bloeddruk wordt gemeten. De gemeten bloeddruk moet tussen 100 en 159 mm Hg bovendruk (systolisch) en 60 – 94 mm Hg onderdruk (diastolisch) zitten.
Behandeling van hypertensie
Bij een milde hypertensie (bovendruk 160 – 179 mm Hg, onderdruk 100 – 119mm Hg) wordt de bloeddruk na een week opnieuw gemeten. Behandeling is nodig als er aanwijzing is voor schade aan organen zoals ogen, hersenen, hart en nieren en als behandeling van de onderliggende ziekte niet tot een verlaging van de bloeddruk leidt.
Bij een ernstige hypertensie (bovendruk > 180mm Hg en onderdruk > 120mm Hg) wordt direct gestart met medicatie om de bloeddruk te verlagen. Ook wordt de mogelijke onderliggende oorzaak behandeld.
Ik maak gebruik van een HDO meter waarbij de manchet wordt geplaatst op de staartbasis. Als de meting niet lukt met de HDO meter, herhaal ik het onderzoek met een doppler meter. Op deze manier is bij een niet al te gestrest dier in bijna alle gevallen een betrouwbare bloeddruk te meten.